1) Er loopt een man op straat en het regent.
Kies een instrument voor de voeten van de man en eentje voor de regen. Waarschijnlijk heb je voor de regen meerdere instrumenten nodig. De kinderen kiezen mee.
2) Timmerfabriek
De kinderen vertellen wat er zoal in een timmerfabriek gebeurt. De geluiden van die karweitjes gaan we zoeken in de kist (timmeren, boren, zagen, schuren) Ieder kind krijgt een instrument en de rondwandeling door de fabriek kan beginnen. Als de bel gaat gaan de werkers eten.
3) Harde regen/zachte regen
Soms begint een regenbui uit het niets en soms begint het met hele zachte regen. Regen klinkt niet altijd een hard. En als het regent, waait het vaak ook. Hoe klinkt dat? Gelukkig gaat de zon weer schijnen. Kies (samen met de kinderen) ook een geluid voor de zon die opgaat.
4) Harde en zachte stampers
De kinderen vertellen over de voeten van dieren. Welk dier maakt de meeste herrie met zijn voeten. En hoeveel geluiden maakt een paard als hij loopt? Er zijn veel geluidspelletjes te bedenken met de voeten van dieren. Bovendien, een slang heeft geen voeten. Die schuift.
5) Raden maar!
Eén kind mag een instrument pakken zonder dat de ander kinderen zien wat hij pakt. (Achter een soort kamerscherm). Het kind speelt op zijn instrument en de andere kinderen raden waar het geluid op lijkt. Dan vertellen de kinderen waar zij aan moeten denken als ze het geluid horen. Zo krijgen nog twee kinderen een instrument en bouw je met de gevonden mogelijkheden een klein muziekverhaaltje.
6) Groot en klein
Niet alle dieren zijn even groot. De kinderen wordt gevraagd om grote dieren na te doen en kleine dieren. Welke geluiden horen bij de kleine dieren en welke bij de grote. Hierdoor ontstaat een muziekspel waarbij hard en zacht een rol speelt.
7) Matrozen op het schip
In de kist wordt gezocht naar alle geluiden die we kunnen gebruiken op een schip. De leidster vertelt een verhaal over de zee en een schip. De kinderen maken de geluiden erbij.
8) Enge geluiden
Een kind krijgt de opdracht om in de kist een geluid te zoeken waarmee hij ons kan laten schrikken. Zitten er ook enge geluiden in de kist? En lieve geluiden? En boze geluiden? De leidster vertelt een stukje van een bekend sprookje waarin deze stemmingsgeluiden een rol spelen. (“ogen-dicht” spelletje)
9) Draaien en schuiven
In een bewegingsspel wordt de kinderen gevraagd hoe je nog meer kunt voortbewegen dan met je voeten. Diverse dieren dienen als voorbeeld. Dan wordt er in de kist gezocht naar geluiden waarmee die ‘andere’ dieren kunnen worden nagedaan. De ene helft van de groep danst terwijl de ander helft van de groep de geluiden voor de dansers maakt.
10) Lang en kort
Het ene geluid duurt langer dan het andere. De instrumenten in de kist worden door de kinderen gecontroleerd op de duur van de geluiden. Wie heeft het langste geluid gevonden. De lange geluiden gaan samenspelen. En soms zijn de korte geluiden de baas.
11) Poppenkast
Met de kinderen worden korte poppenkast-scenes gespeeld. Daarna wordt in de kist gezocht naar instrumenten die we bij die scenes kunnen gebruiken. Zo worden de verhaaltjes een stuk echter!
Zoek in de verzameling prentenboeken in de school een boek met een (stuk) verhaal waarin veel dingen gebeuren die geluid maken.(een “actiepagina”). Bespreek de pagina met de kinderen en stel de vraag hoe we de gebeurtenissen die we zien ook kunnen laten horen. Zoek in de kist naar geschikte klankbronnen en vul die eventueel aan met klankbronnen uit de klas. Teken de bladzijde schematisch na op het bord en vermeld de instrumenten erbij. Zo ontstaat een route (partituur) waarlangs het muziekstuk nu gespeeld kan worden.
12) Prentenboek
Kies een prentenboek, of een paar bladzijden ervan, waarin veel dingen gebeuren. Zoek bij iedere gebeurtenis een instrument. Vertel het verhaal en laat de kinderen de geluiden erbij maken. Laat het verhaal weg en je hebt een echt muziekstuk.
13) Geluiden opnemen
Hierbij speelt een voicerecorder (of iedere andere opnamemogelijkheid) een belangrijke rol. De kinderen kiezen een instrument. Eén voor één worden de geluiden opgenomen. Bij het terugluisteren moeten de kinderen raden welk instrument ze horen.
14) Verkeersspel
Met crêpe plakband maak je op de vloer een stratenplan. In de kist wordt gezocht met welke instrumenten we verkeersdeelnemers kunnen nadoen. Zo ontstaan veel mogelijkheden om verkeerssituaties uit te beelden en te verklanken.
15) Gelijk en ongelijk
In de volwassenenmuziek speelt ritme een belangrijke rol. Doe een klapspelletje met de kinderen. Als je er een liedje bij zingt, klap je in de maat (gelijk) maar als je na afloop van het liedje applaudisseert, is dat uit de maat (ongelijk). Kan dat ook met instrumenten?